-
1 mince
n. gehakt vlees; gehaktbal--------v. fijnhakken van vlees; nuffig trippelenmince1[ mins] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mince2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:she didn't mince her words • zij nam geen blad voor de mond -
2 mincing
adj. aanstellerig, geaffecteerd uitspreken--------n. malen (van vlees, etc.)
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский